| 
          
		 
			  
 | 
        
       | 
      
		 
		Hubertus Johannes (Ber) Mengels 
		Kunstschilder  Graficus Beeldhouwer 6 
		mei 1921-19 juni 1995  
		
		BIOGRAFIE 
		 Hubertus 
		Johannes (Ber) Mengels,geboren te Heerlen, gaat na een liefdeloze jeugd 
		op 16-jarige leeftijd de kolenmijn in. 
		In 1943 moet hij onderduiken om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. 
		De bittere ervaringen van mijnarbeid en van oorlogsellende hebben 
		Mengels niet 
		uit het veld geslagen. Integendeel, zij gaven hem een sterk denkkarakter 
		en een 
		scherp oog voor de condition humaine. Zijn kunst weerspiegelt dat ook: 
		zij is doortrokken van een engagement met de verdrukte en 
		gedesillusioneerde 
		mens en zit vol met politieke en maatschappelijke protesten. 
		Mengels hield in zijn werk niet van behaagzucht of decoratie,  
		noch van oppervlakkigheid. 
		Hij was daarbij niet zo naïef om te geloven, zoals Arp en Schwitters, 
		dat de kunst 
		de wereld kan veranderen en het leven draaglijker kan maken. 
		 
		Autodidact 
		 
		Op een aantal tekencursussen en een cursus vliegtuigtechniek na is 
		Mengels 
		een autodidactisch kunstenaar. 
		Hij had zichzelf niet alleen als schilder maar op velerlei gebieden 
		sterk ontwikkeld, 
		doordat hij zijn allesomvattende nieuwsgierigheid stilde door veel te 
		lezen. 
		Wereldliteratuur, (kunst)geschiedenis, politie, techniek, psychologie, 
		filosofie. 
		Daarbij ging zijn voorkeur uit naar Wilhelm Reich, Jung,  
		Freud, de eeuwenoude pessimist. Schopenhauer en naar Nietzsche, van wie 
		hij hele citaten uit zijn hoofd kende. 
		Ook in de oosterse Zenfilosofie was hij geïnteresseerd. 
		Van etnografie wist hij eveneens veel af, mede door de vele reizen die 
		hij tijdens 
		de 60-er jaren met zijn vrouw Pauline maakte naar onder meer Noord 
		Afrika en 
		de Balkan. 
		Die reizen hebben bovendien prachtige tekeningen, aquarellen en 
		schilderijen  
		opgeleverd. Kwam je bij hem langs, dan kreeg je vooral na het 
		middernachtelijk  
		uur hele colleges over deze vakgebieden met soms verrassende en 
		oorspronkelijke 
		horizontale en verticale dwarsverbanden. 
		Onderwijl stak hij zijn telkens weer gedoofde shagje aan met een grote 
		ouderwetse 
		benzineaansteker, een biertje onder handbereik. 
		Pillen van boeken werden van hun plank gehaald en op schoot gehouden. 
		Zijn onnavolgbare Limburgse spraak gaf aan het geheel nog een extra 
		cachet. 
		In de kleine uurtjes verliet je dan met een kop vol opgedane kennis het 
		grote pand, 
		waarin uitpuilende boekenkasten nog steeds tot op de gang staan. 
		 
		Productie en experiment 
		 
		Al tijdens de oorlogsjaren begint Ber te tekenen en te schilderen, maar 
		zijn gigantische  
		productie komt echt op gang, nadat hij in 1950 in Den Haag was komen 
		wonen. 
		In de beginjaren zijn de invloeden van die tijd in zijn werk zichtbaar 
		in de grafische  
		benadering van het onderwerp en in de contour. 
		Gaandeweg wordt hij vrijer en vooral eigenzinniger.  
		Protest en verzet blijven door de jaren heen in zijn oeuvre zichtbaar en 
		voelbaar, 
		zelfs in zijn non-figuratieve werk. 
		Zijn scheppingsdrang werd beheerst door twee drijfveren: productie en 
		experiment. 
		Ber heeft zijn levenlang hard gewerkt, als een mijnwerker. Zijn atelier 
		was ook een 
		soort mijn. Het bevond zich op een grote diepe parterre,waarin voor de 
		leek totale 
		chaos heerste. 
		Voorraden hout, ijzer, staal en aluminium; oud roest machineonderdelen. 
		Ber sleepte alles van straat mee, waarvan hij dacht het te kunnen 
		gebruiken. 
		Ezels; kasten vol gereedschap, potten pigment en schildersbenodigdheden. 
		Dat alles opgetast tot aan het plafond. 
		Manshoge stapels met bladen grafiek, tekeningen, schetsen, aquarellen, 
		papier 
		en karton. Schappen vol schilderijen met zelfgemaakte lijsten eromheen. 
		Daglicht viel er nauwelijks binnen; Ber werkte altijd bij kunstlicht en 
		meestal s'nachts. 
		 
		"Stijl is angst" was een lijfspreuk van Ber. Het is een uiting van 
		verzet tegen clichés en  
		sjablonen en wellicht ook tegen zichzelf: hij wilde niet in herhaling 
		vervallen. 
		Dus experimenteerde Ber met stijlen en technieken, van figuratief tot 
		abstract met olie en 
		acryl en ook met pigment, gemengd met lijm, hars, was, stof of zand. 
		Het werden mooie (half)abstracte gekerfde landschappen of luchten met 
		soms  
		korstige lagen verf. 
		Als er strijklicht op valt zie je de intensiteit van de opgebrachte verf 
		en de structuren  
		en komt het schilderij tot leven. 
		Zijn laatste schilderij - het stond nog op de ezel toen hij strierf - 
		heeft visionaire trekken. 
		Een groen geteisterd landschap met een hoge horizon; linksboven een 
		bliksemgele  
		toets in het zwartblauwe zwerk dat in vegen op het paneel is gezet. 
		Hert armageddon in aantocht. 
		 
		Plastieken  
		 
		In de 70-er jaren begint Ber ook beelden te maken van hout, kunststof en 
		papier-maché en 
		later kleine beeldjes van brons. Zij beelden zonder uitzondering de 
		menselijke figuur uit.  
		Ook in deze plastieken zit, meestal in de lichaamstaal, altijd iets van 
		sarcasme, ironie,  
		humor of spot met betrekking tot het menselijk lot. 
		Rond 1990 gaat Ber muziekobjecten construeren. 
		De muziek was zijn verborgen liefde. Hij hield van Schubert, maar meer 
		nog van 
		authentieke jazz en volksmuziek, want ook dat is protest en het komt uit 
		het hart 
		van de gewone man. En natuurlijk van de Dreigroschenoper. 
		Hij bouwde tientallen snaarinstrumenten, soms met etnografische 
		verwijzingen die hij  
		strijkpalen of wandharpen noemde. 
		Sommige bezitten meer dan 10 stalen snaren die je met echte 
		stemmechanieken 
		op de juiste onderlinge toonhoogte kunt afstemmen. 
		De strijkpalen worden door een zelfgemaakte strijkstok gecomplementeerd. 
		Het is helaas nooit van gekomen om een "concert" te organiseren met 
		professionele  
		musici met een aantal van deze strijkinstrumenten.  
		Zij zijn daar zonder meer geschikt voor en het zou ongetwijfeld een 
		prachtig symfonie 
		van beeld en klank opleveren. 
		 
		Als docent aan onder meer de Vrije Academie werd hij zeer gewaardeerd. 
		Niet alleen vanwege zijn grote (vak)kennis, maar ook omdat hij zijn 
		leerlingen op  
		democratische wijze benaderde. 
		De arrogante afstand van kunstenaar tot leek lag hem niet; integendeel, 
		hij wist iedere leerling in zijn waarde te laten en te stimuleren met 
		veel geduld 
		en raad ("doe rechtsboven nog een asempje blauw, dan kom je beter in 
		balans"). 
		 
		Ber was een bescheiden mens en heeft tijdens zijn leven nog geen uur 
		besteed aan 
		enige promotieactiviteit. 
		Hij was sinds 1954 lid van de Haagse Kunstkring en werd in 1969 - op 
		uitnodiging -  
		werkend lid van Pulchri, maar verder behoorde hij niet tot een 
		vereniging of  
		kunstenaarsgroep. Groepsverband doet gelijkheid of althans verbondenheid
		 
		veronderstellen en daartoe was een Einzelgänger als Ber niet in staat. 
		Intussen werkte hij gestaag door en bouwde hij een heel oeuvre op. 
		Ber Mengels heeft met regelmaat geëxposeerd zowel in Puchri als 
		daarbuiten. 
		Werk van hem is aangekocht door rijk, gemeenten en instellingen, en door
		 
		particuliere verzamelaars die de hoge kwaliteit van zijn werk 
		onderkenden. 
		 
		Constantijn van den Bergh 
          
       | 
       | 
       
            | 
    
    
      | 
          
          
            | 
       | 
      
		 Pieter 
		Scheen Nederlandse Beeldende Kunstenaars 1750-1950 
		
		  
		Mengels Hubertus Johannes (Ber) 
		geb.Heerlen 6 mei 1921. 
		Woonde en werkte in Heerlen; sinds 1950 in Den Haag. 
		Maakte o.m. reizen naar Belgie,Frankrijk,Duitsland enZwitserland. 
		Opleiding : Kunstnijverheidsschool te Maasstricht, 
		de Vrije Akademie en de Akademie v.B.K. in Den Haag. 
		Kunstschilder. 
		Verkreeg de eerste Grote Kerkprijs, 1961 Den Haag. 
		Gaf o.m. les aan A.P.M. Hamerster,J.Hooimeijer,M.Th.Lintelo, 
		A.M.Roelofs,E.Schamhardt,C.H.M.van Winden. 
		Rijkscollectie:Landschap met stronken;diverse tekeningen 
		w.o. in O.I. inkt: weg met wagens en boten: 
		Landschap met betonmolens; gasfabriek te Voorburg; 
		bunker Waalsdorp; grafisch werk. 
   | 
       | 
      
         
         
         
          
          
          
          
          
          
          
         
          
          
          
          
          
          
          
          
          
           
          
          
          
          
          
          
         
          
          
          
          
          
          
          
          
          
          
          
          
          
          
        |